Zoeken
Sluit dit zoekvak.

Private equity voor de zorg

Home » Private equity voor de zorg

Investeerder voor snelle groei

Privatisering in de zorgsector lijkt een onafwendbare ontwikkeling. Giralis Groep zette ruim tien jaar geleden al voorzichtig de stap uit de gesubsidieerde wereld en naar een commerciële organisatie. Het adviesbureau, dat zich richt op de ontwikkelingsomgeving van het kind (thuis, school en opvang), besloot in 2006 om de hand helemaal niet meer op te houden bij de overheid.
Directeur Riet Ogink van Giralis stond vijf jaar geleden helemaal achter de beslissing om het leunen op subsidies vaarwel te zeggen, maar twijfelde wel op bepaalde momenten. ‘Ik heb altijd gezegd: over een jaar of vijf weten we of dat een verstandige strategie is geweest. Nou, ik heb me wel eens achter de oren gekrabd.’ Dat het onafhankelijk zijn van overheidsgeld de juiste keuze was, bewijst het afgelopen halfjaar. Giralis kon echter de snelle groei (financieel) niet alleen bijbenen. Het Bossche bedrijf ging op zoek een investeerder.

Participatiemaatschappijen de zorg in

Participatiemaatschappij Écart en Giralis zetten binnen drie maanden de handtekeningen onder de participatieovereenkomst. Dat terwijl de participatiemaatschappij geen belangen heeft in andere zorgbedrijven. ‘De gezondheidszorg is inderdaad een nieuwe activiteit’, beaamt directeur Rolf Metz van Écart Invest. ‘Niet alleen voor ons, maar voor veel participatiemaatschappijen. De zorgsector krijgt ook vanuit de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappij aandacht, want het is echt een groeimarkt die de komende jaren alleen maar interessanter wordt voor private equity.’

Giralis kende een onstuimig laatste decennium. Het bedrijf startte in de jaren zeventig als onderwijsbegeleidingsdienst voor Nederlandse basisscholen die een professionaliseringsslag
maakten. Die behoefte aan een hogere kwaliteitsgraad werd gesubsidieerd door Nederlands grootste investeerder: de overheid, die iedere gemeente een vast bedrag per kind uitkeerde. Nadat de gemeente het geld aan de schoolbegeleidingsdienst uitbetaalde, kon het schoolbestuur bij een onderwijsbegeleidingsdienst uren ‘inkopen’ voor begeleiding.

Investeerders in eigen bedrijf

Vanaf de jaren negentig besloot het toenmalige kabinet met het afbouwscenario voor de subsidies, waardoor onderwijsbegeleidingsdiensten uiteindelijk vanaf 2006 zelf de broek op moesten houden. In 2000 smolten twee grote bedrijven samen tot Giralis. ‘Door die aankomende privatisering noemden wij ons na de fusie een onderwijsadviesbureau’, zegt de Giralis-directeur. ‘Wij stonden achter een vrije markt in de onderwijssector, waar je op basis van kwaliteit je klanten binnenhaalt.’

In 2006 ging het bedrijf volop commercieel aan de slag. Giralis professionaliseerde zijn eigen mensen naar commerciële onderwijskundige adviseurs op het gebied van taal, lezen, rekenen, psychologen, orthopedagogen en bedrijfskundigen. Toch was het bedrijf uit Den Bosch er niet helemaal gerust op. Om die onzekerheid uit te bannen, wilde Giralis zijn dienstverlening uitbreiden.

Cashflowprobleem

‘Het is bedrijfsmatig prettig wanneer je op productie kunt sturen.’ Met die productie doelt ze op de dyslexiebehandeling aan kinderen. Per 1 januari 2009 is de diagnostiek en behandeling van ernstige dyslexie in het basispakket van zorgverzekeraars opgenomen. ‘Het leek ons met de jarenlange expertise op dat gebied logisch om daar op in te stappen, want ongeveer vier procent van alle kinderen kampt met dyslexie.’

Het bleek een gouden investering. In datzelfde jaar stroomden er 33 aanmeldingen van kinderen met ernstige dyslexie binnen. Dit jaar staat de teller nu al op meer dan 700. Ogink verwacht dat ouders jaarlijks ongeveer 1.000 kinderen aanmelden bij Giralis. Dat betekent wel dat het adviesbureau veel psychologen in dienst neemt, vooruitlopend op de groei. Medewerkers hebben namelijk opleidings- en inwerktijd nodig. Tel daarbij bovenop dat zorgverzekeraars pas na de behandeling – dat tot anderhalf jaar kan duren – van een kind uitbetalen en een cashflowprobleem is geboren. Ogink: ‘We krijgen een voorschot van 40 procent van zorgverzekeraars, maar op basis van het jaar ervoor. Bij een stabiel aantal aanmeldingen leidt dat niet tot een probleem. Maar als je zo hard groeit, staat het niet tot elkaar in verhouding. Want we hebben het niet over een paar ton, maar over een paar miljoen euro.’

Shortlist met vier investeerders

Doordat Giralis veel meer moet voorfinancieren dan dat hun bankrekening toelaat en ze eind 2010 bij de bank – die volgens Ogink zijn nek al enorm had uitgestoken – voor een dichte deur staat qua groeifinanciering, moest het bedrijf op zoek naar een investeerder. Samen met Lorijn van Leersum van Baker Tilly Berk stelde Giralis een shortlist van vier investeerders op, allemaal participatiemaatschappijen.

Ondertussen moest het adviesbureau wel iets anders regelen. Giralis was op papier nog altijd een stichting, maar die rechtsvorm heeft geen enkele waarde voor een investeerder. Een stichting en het vermogen dat erin zit is namelijk van de maatschappij. Op het moment van de omzetting naar een besloten vennootschap, was de vierkoppige directie (drie vrouwen, een man) al in gesprek met twee participatiemaatschappijen.

‘Ineens schoot het Van Leersum te binnen om participatiemaatschappij Écart Invest op onze lijst te zetten’, vertelt Ogink. Tijdens het eerste gesprek met Écart-directeur Metz klikte het meteen tussen beide partijen. Toen ging het snel, want binnen twee weken lag er een term sheet op tafel. Ogink: ‘Ze schakelden ontzettend snel en dat sprak ons aan.’ De twee vonden elkaar redelijk gemakkelijk omdat de Haagse investeerder alleen maar minderheidsbelangen neemt, een absolute eis voor de Giralis-directie.

Snelle groei met participatiemaatschappij

Participatiemaatschappij Écart Invest investeert uiteindelijk 1,5 miljoen euro tegen een aandelenbelang van 45 procent en een achtergestelde lening. ‘Als je zo’n bedrijf aantreft, ben je eerder enthousiast dan kritisch’, legt Metz uit. Dyslexiebehandeling lijkt de komende jaren de grote aanjager voor groei bij Giralis. En groei is wat investeerders willen. ‘Dyslexie ligt gewoon voor op andere activiteiten, maar de gehele markt voor kinderbegeleiding is een groeimarkt. Ouders willen namelijk ver gaan om hun kind te helpen en zijn daarvoor bereid te betalen’, aldus Metz, die zelf commissaris is bij het adviesbureau.

Inmiddels is de directie, die zelf persoonlijk borg staat, wederom in overleg met diverse banken voor een aanvullende financiering. Want de ambitie om de verwachte omzet van 7 miljoen euro dit jaar naar 15 miljoen euro in 2015 te tillen is met een participatiemaatschappij aan boord net iets
makkelijker. Een bank heeft er dan immers meer vertrouwen in om krediet te verlenen vanwege het door de investeerder versterkte eigen vermogen. Ogink: ‘Ruim zes maanden geleden wilde geen bank onze groeiplannen financieren en nu hebben we zelfs de keuze uit drie banken.’