Search
Close this search box.

Nationale participatiemaatschappij voor groei

Home » Nationale participatiemaatschappij voor groei

Let op: dit nieuwsbericht is afkomstig uit 2009.
Ga voor actuele informatie over investeringsmaatschappijen naar deze pagina.

Managing partner Ewout Prins van investeringsmaatschappij Holland Venture legt uit dat de doelgroep van het fonds bestaat uit ondernemingen met een ondernemingswaarde tussen 5 en 50 miljoen euro die actief zijn op het gebied van deregulering, demografische ontwikkeling en duurzaamheid. ‘Die marktsegmenten zijn duidelijk minder gevoelig voor de huidige economische ontwikkeling’, zo legt hij de investeringsstrategie uit. ‘We richten ons op trends die zich nu simpelweg voortzetten.’

Investeringsmaatschappij voor bedrijven met positieve cashflow

Prins wil met het nieuwe investeringsmaatschappij meerderheidsbelangen en minderheidsbelangen met controlerende rechten verwerven in ondernemingen ‘met een gezonde omzetontwikkeling en positieve cashflow, die geld nodig hebben om te groeien’, waarbij 3 tot 13 miljoen euro per transactie zal worden geïnvesteerd. ‘Ik verwacht het kapitaal van 70 miljoen euro in de komende vier jaar te investeren. De participatiemaatschappij zal 3 tot 4 deals per jaar doen en in totaal om en nabij de 12. Dat komt neer op een gemiddelde van circa 6 miljoen per investering.’

Belangrijkste partner in het nieuwe investeringsmaatschappij Holland Venture is Natixis Private Equity, onderdeel van de Franse investeringsbank Natixis (Natixis op haar beurt is het investeringsvehikel van de banken Caisse d’Epargne en Banque Populaire).

Particuliere investeerders in fonds

Andere geldschieters zijn volgens Prins ‘een klein aantal particuliere investeerders waaronder het management van het investeringsfonds’. Over die laatste groep wil hij niet meer kwijt dan dat het gaat om ‘een paar family offices (organisaties die het vermogen van rijke families beheren) uit ons relatienetwerk’. Prins benadrukt dat Holland Venture als onafhankelijke partij met NPE werkt. ‘Wij moeten niet ineens verplicht met allerlei andere onderdelen van de bank gaan samenwerken.’

Het contact tussen de participatiemaatschappij die gevestigd is in het Amsterdamse Byzantium-complex aan het Vondelpark en de belangrijkste investeerder in hun nieuwe fonds ontstond toevallig, zegt de managing partner. ‘Met ons vorige fonds Holland Venture III waren we uitgeïnvesteerd. Via-via kwamen we vervolgens met participatiemaatschappij NPE in contact. We hebben geen formeel fundingproces doorlopen of actief investeerders benaderd. Onze ambities bleken overeen te komen: werkelijk toegevoegde waarde bieden voor mkb-bedrijven omdat bij die organisaties vaak nog een echt grote ontwikkeling doorgemaakt kan worden.’ Die werkelijke toegevoegde waarde van het investeringsmaatschappij zit wat Prins betreft in ‘ondersteunen bij de strategieontwikkeling, hulp bij professionalisering en het in contact brengen met mogelijke partners of klanten in binnen- en buitenland’.

Investeringsmaatschappij niet voor startups

De eisen aan bedrijven die in aanmerking willen komen voor invulling van hun investeringsbehoefte zijn ‘eigenlijk niet aangescherpt’, aldus Prins. Participatiemaatschappij HV richt zich onverminderd op bedrijven ‘met een sterke kern’, dus ‘geen start-ups’. Maar: ‘Banken zijn minder bereid om te financieren, waardoor een groter stuk van de financieringsbehoefte van ondernemingen door verschaffers van risicokapitaal ingevuld dient te worden. In die markt is er dus meer ruimte voor participatiemaatschappijen.’

Daarnaast is een aantal van de andere investeringsmaatschappijen met een aanzienlijke portefeuille meer tijd kwijt aan het herstructureren en managen van de bestaande participaties omdat die veelal geraakt zijn door de huidige conjuncturele omstandigheden. Dat biedt ‘uitstekende mogelijkheden’ voor participatiemaatschappij Holland Venture, zegt Prins die daar meteen aan toevoegt dat de start van zijn nieuwe investeringsmaatschappij toevallig in deze periode valt. ‘We hebben onze nieuwe investeringsmaatschappij daar niet op uitgezocht.’