De warmtetransitie in Nederland krijgt impulsen met de beschikbare rijkssubsidies voor zowel warmtepompen als collectieve warmtenetten. Het aantal burgers dat kiest voor een warmtepomp groeit de laatste jaren aanzienlijk, terwijl het aantal woningen dat op een collectief warmtenet wordt aangesloten daarentegen achterblijft. Dit biedt de kans om te profiteren van verschillende subsidieregelingen, maar het onderzoek van de Algemene Rekenkamer wijst op mogelijke overlappingen die de doelmatigheid van deze subsidies in gevaar kunnen brengen.
Gemeenten, huiseigenaren en andere betrokken partijen kunnen gebruikmaken van de Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) voor de aanleg van warmtenetten, en de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) voor de installatie van warmtepompen. Het is belangrijk om te weten dat ruim 90% van de gesubsidieerde warmtepompen in wijken zonder warmtenet zijn geplaatst. De Rekenkamer adviseert daarom om subsidies voor warmtepompen te heroverwegen in gebieden waar de ontwikkeling van een warmtenet mogelijk wordt belemmerd.
Voor 2024 heeft de rijksoverheid ten minste € 1,1 miljard beschikbaar gesteld om de warmtetransitie te stimuleren. Dit biedt gemeenten een uitstekende kans om projecten te initiëren of uit te breiden. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft vastgesteld dat een collectief warmtenet voor een derde deel van de gebouwde omgeving de meest kostenefficiënte oplossing is om Nederland in 2050 aardgasvrij te maken. Dit maakt het voor gemeenten aantrekkelijk om te investeren in de ontwikkeling van warmtenetten, vooral omdat deze infrastructuur doorgaans langer meegaat dan individuele warmtepompen.