Prinsjesdag 2024 Live-update: Lees hier het belangrijkste nieuws

Home » Nieuws » Prinsjesdag 2024 Live-update: Lees hier het belangrijkste nieuws

Hieronder het meest opvallende subsidienieuws uit de op Prinsjesdag 2024 gepresenteerde Miljoenennota en Rijksbegroting.

8.05: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Verduurzaming van Huurwoningen: Nieuwe Regelingen in 2025

Om de verduurzaming van huurwoningen verder te stimuleren, worden in 2025 diverse regelingen aangepast. Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste veranderingen:

Nieuwe Subsidie voor Aansluiting op Warmtenetten

Vanaf 1 april 2025 worden verschillende subsidies voor het aansluiten op een warmtenet samengevoegd in een nieuwe regeling. Deze nieuwe subsidie vervangt de volgende regelingen:

  • Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH)
  • Delen van de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE)
  • Subsidieregeling Duurzaam Maatschappelijk Vastgoed (DUMAVA)
  • Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars (SVVE)

Wijziging in DUMAVA Budget

Het budget voor de DUMAVA-regeling wordt aangepast. Dit komt omdat de aanvragen trager binnenkomen dan verwacht en gesteunde projecten niet voor het einde van dit jaar afgerond zullen zijn. Een deel van het budget wordt verschoven naar de jaren 2025, 2027 en 2028.

Aanpassingen aan de SVOH voor Particuliere Verhuurders

De Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) wordt per 1 januari 2025 aangepast. De wijzigingen zijn als volgt:

  • Verlenging van de looptijd naar 1 januari 2030
  • Vereenvoudiging van het aanvraagproces
  • Betere aansluiting bij de doelgroep

Met de nieuwe norm dat vanaf 2029 geen woningen met energielabel E, F of G verhuurd mogen worden, wordt verwacht dat deze subsidie vaker aangevraagd zal worden.

Subsidies voor Geclusterde en Zorggeschikte Woningbouw

Om de bouw van 80.000 geclusterde woningen en 40.000 zorggeschikte woningen te ondersteunen, worden de volgende subsidieregelingen in 2025 opnieuw opengesteld:

  • Subsidieregeling Intergenerationeel Wonen (SIW)
  • Stimuleringsregeling Zorggeschikte Woningen (SZGW)

Deze aanpassingen zijn ontworpen om de verduurzaming van de Nederlandse huurwoningen te versnellen en te verbeteren, en bieden financiële steun voor zowel kleine particuliere verhuurders als grootschalige woningbouwprojecten.

20:25: Stimuleringsprogramma ontwikkeling en opschaling recycling

De Subsidieregeling ter ondersteuning van het stimuleringsprogramma ontwikkeling en opschaling recycling zou in 2024 open worden gesteld. De juridische uitwerking, vooral op het gebied
van staatssteun, duurt echter langer. Hierdoor schuift de openstelling van de regeling richting het laatste kwartaal in 2024 en vinden de uitgaven later plaats.

20:05: Bezuiniging op de SLIM-regeling

Ten behoeve van de subsidietaakstelling uit het hoofdlijnenakkoord wordt op de Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen en specifiek voor de grootbedrijven in de landbouw-, horeca- of recreatiesector (SLIM) over de begrotingshorizon cumulatief € 113 miljoen en structureel € 17 miljoen (30%) bezuinigd.

18:45: WBSO in 2025 ongewijzigd verder, budget € 1,582 miljard

In 2025 bedraagt het WBSO-budget € 1,582 miljard, opgebouwd uit een basisbedrag van € 1,390 miljard, vermeerderd met een indexatie van € 68 miljoen en een structurele extra toezegging van € 56 miljoen per jaar. Dankzij deze verhogingen en een overschot uit 2023 van € 68 miljoen, is er geen tekort in het budget voor 2025 voorzien. De parameters voor de WBSO blijven in 2025 hetzelfde als in 2024, met een tarief van 32% voor de eerste schijf, 40% voor starters, een schijfgrens van € 350.000, en een tarief van 16% voor de tweede schijf. Aanvragers kunnen daardoor rekenen op stabiele voorwaarden.

Daarnaast wordt de delegatiebepaling in de Wet vermindering afdracht (WVA) uitgebreid, zodat de minister van Economische Zaken meer flexibiliteit heeft om niet alleen de tarieven, maar ook de schijfgrens van de WBSO aan te passen via een ministeriële regeling. Hierdoor kan de schijfgrens sneller aangepast worden zonder wetswijziging, wat de afstemming tussen budget en gebruik verbetert. Deze wijziging treedt naar verwachting in werking per 1 januari 2025, en valt onder de Fiscale verzamelwet 2025. De evaluatie van de WBSO, gestart in 2024, zal in het eerste kwartaal van 2025 worden afgerond.

17.36: Veelbelovende zorg

In de voorjaarbesluitvorming van 2024 is besloten het budget voor de subsidieregeling structureel te verlagen naar € 39 miljoen. De subsidieregeling wordt met één jaar verlengt tot eind 2025.

Subsidieregeling strategisch opleiden medisch specialistische zorg/SectorplanPlus/Stagefonds
De subsidie SectorplanPlus wordt verlengd tot en met het einde van 2025, het Stagefonds gaat door (in 2025 is er € 127,6 miljoen beschikbaar voor het studiejaar 2024-2025) en middelen voor het opleiden en ontwikkelen van personeel in de medisch specialistische zorg zullen via een nog te publiceren subsidieregeling beschikbaar worden gesteld. Voor deze nieuwe regeling is in 2025 € 119,2 miljoen beschikbaar.

Voor de uitvoering van een Kamermotie om het opleiden van tropenartsen te subsidiëren en gestructureerde overdracht van door hen in het buitenland opgedane kennis te stimuleren is in 2025 € 1,9 miljoen beschikbaar.

Investeringsakkoord opleiden wijkverpleging
In het kader van het stimuleren van meer en vernieuwend opleiden ten behoeve van de zorg in de wijkverpleging is in 2023 het Investeringsakkoord opleiden wijkverpleging (IOW) ondertekend. Met dit akkoord wordt tot en met 2026 extra geïnvesteerd in vernieuwde opleidingsstructuren voor het opleiden van helpenden (naar verzorgenden), verzorgenden (IG) en verpleegkundig specialisten voor de wijkverpleging. Voor het stimuleren van samenwerking tussen zorg- en onderwijspartijen bij het opleiden voor
de wijkverpleging en het extra opleiden van verpleegkundig specialisten voor de wijk is in 2025 € 49,1 miljoen beschikbaar.

Voor het structureel financieren van het onderhouden van de vernieuwde opleidingsstructuren en de werkgeverskosten van het opleiden en begeleiden van leerlingen via deze opleidingsstructuren is met ingang van 2025 € 60 miljoen beschikbaar. Deze middelen zullen door middel van een nog te publiceren subsidieregeling beschikbaar worden gesteld.

 

17.11: EIA-budget verlaagd

Het budget van de Energie-investeringsaftrek (EIA) wordt met € 10 miljoen verlaagd in de jaren 2025 tot en met 2028 en met € 2 miljoen verlaagd in het jaar 2029. Dit ter dekking van een voorgestelde aanpassing van het tariefpad van de CO2-heffing glastuinbouw.

17.08: Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap

School en Omgeving
Voor de subsidieregeling is in 2025 € 198,3 miljoen beschikbaar voor het primair onderwijs. Het budget voor School en Omgeving wordt vanaf 2026 gekort met een bedrag van € 94,6 miljoen. Het programma wordt beperkt voortgezet, waarbij prioriteit gegeven wordt aan de scholen met de 5% hoogste relatieve onderwijsachterstandsscores.

Regeling Heterogene Brugklassen
Met de regeling heterogene brugklassen worden scholen gestimuleerd brugklassen zo in te richten dat leerlingen met verschillende basisschooladviezen bij elkaar in de klas zitten. In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de subsidie voor heterogene brugklassen wordt afgeschaft. Vanaf 2025 wordt structureel € 55 miljoen bezuinigd op deze regeling.

Aanvullende bekostiging Krimpregio’s
Om de gevolgen van krimp binnen de mbo-sector op te vangen zijn er aanvullende middelen beschikbaar gesteld in de jaren 2025 tot en met 2027. In het najaar van 2024 zal daarvoor een regeling gepubliceerd worden. Instellingen uit de sterkst krimpende regio’s kunnen op basis van een regioplan aanspraak op deze middelen maken.

Regionaal Programma
Scholen en gemeenten voeren gezamenlijk een regionaal programma uit om voortijdige schooluitval te voorkomen en tegen te gaan. Er is in 2025 in totaal € 104,6 miljoen beschikbaar voor scholen en gemeenten samen voor uitvoering van het Regionaal Programma. Contactgemeenten ontvangen via specifieke uitkeringen in 2025 totaal € 62,5 miljoen. Hiervan is € 19,2 miljoen voor de regeling Regionale aanpak vsv 2020-2025 en € 43,3 miljoen op basis van het nieuwe wetsvoorstel van School naar duurzaam werk.

Fonds Onderzoek en Wetenschap (hbo en wo)
Uit hoofde van het Hoofdlijnenakkoord wordt omgebogen op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap en de gevolgen hiervan zijn verwerkt in deze begroting. Het praktijkgericht onderzoek op artikel 6 wordt niet getroffen en dus onverminderd voortgezet: tot en met 2031 blijft jaarlijks € 39,0 miljoen beschikbaar voor het hoger beroepsonderwijs. Op de stimuleringsbeurzen van artikel 7 (wetenschappelijk onderwijs) wordt van 2025 tot en met 2031 € 82,1 miljoen per jaar omgebogen. Daarmee resteert een bedrag van € 77,9 miljoen per jaar op artikel 7 in het Fonds, wat beschikbaar blijft voor de beoogde beleidsdoelen.

 

17.03: Bezwaar- en beroepsprocedures MIA en Vamil verlegd

In 2023 zijn de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) geëvalueerd. In dat kader is de aanbeveling gedaan om de bezwaar- en beroepsprocedure van de MIA en Vamil te integreren met het aanvraagproces van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), naar voorbeeld van de Energie-investeringsaftrek (EIA). Hieraan wordt nu door middel van een op Prinsjesdag 2024 voorgestelde wijziging opvolging gegeven.

Met de voorgestelde wijziging wordt het aanvraagproces voor de MIA en de Vamil in lijn gebracht met dat van de EIA. Dat houdt in dat na aanmelding van een milieu-bedrijfsmiddel respectievelijk milieu-investering bij RVO, de aanmelding door RVO wordt beoordeeld. RVO besluit tot het al dan niet afgeven van de verklaring dat sprake is van een milieu-bedrijfsmiddel of milieu-investering die in aanmerking komt voor de MIA of Vamil. De belastingplichtige heeft de mogelijkheid om tegen de beslissing van RVO in bezwaar te gaan. Hierdoor is de inspecteur niet langer verantwoordelijk voor de materiële beoordeling van de aangevraagde investering en de formele vaststelling daarvan. Op deze manier wordt in een eerder stadium duidelijkheid aan de aanvrager verschaft, en wordt op het bestaande contact tussen belastingplichtigen en RVO voortgebouwd.

Voor wat betreft de gevallen waarin, na de bezwaarfase, beroep wordt ingesteld, wordt voorgesteld dat het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) als hoogste rechter op het gebied van het economisch bestuursrecht bevoegd wordt om dergelijke zaken te behandelen, in lijn met de bezwaar- en beroepsprocedure bij de EIA. Indien door RVO de verklaring is afgegeven dat sprake is van een milieu-bedrijfsmiddel of milieu-investering en de belastingplichtige daarvoor bij de aangifte kiest, wordt de MIA of Vamil toegepast bij het bepalen van de winst over dat jaar. Ingeval geen recht bestaat op MIA of Vamil ondanks de door RVO afgegeven verklaring, omdat niet aan de overige voorwaarden wordt voldaan, kan de belastingplichtige bezwaar en beroep (bij de rechter) instellen tegen de aanslag.

Het is de verwachting dat met de afhandeling van bezwaar- en beroepsprocedures door RVO de uitvoering doelmatiger wordt. De volgende evaluatie van de MIA en Vamil staat gepland in 2028. Hierin zal de doeltreffendheid en de doelmatigheid van beide regelingen weer worden onderzocht.

Zie ook: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2024/09/17/wetsvoorstel-belastingplan-2025/bp25-wetsvoorstel.pdf

 

16.49: LNV

Sociaal economische positie boeren
Het subsidiebudget voor ‘Sociaal economische positie boeren’ is in 2025 € 45 miljoen. Het grootste deel hiervan, € 32,3 miljoen, is binnen het Nationaal Strategisch Plan (NSP) beschikbaar voor de nationale top-up van de regeling Vestigingssteun jonge landbouwers. De regeling is in 2024 voor het eerst opengesteld; conform het NSP volgen openstellingen in 2025, 2026 en 2027.

Duurzame veehouderij
In 2025 is circa € 1,8 miljard gereserveerd voor ondersteuning van de verdere verduurzaming van de veehouderij en de vermindering van stikstofdepositie door de beëindiging van veehouderijlocaties. Het gereserveerde bedrag zal onder andere worden ingezet voor:

  • de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (€ 592 miljoen), de Lbv-plus (€ 1.030 miljoen) en Lbv kleine sectoren (€ 20 miljoen);
  • de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) voor € 74,6 miljoen. Deze middelen zijn onder andere gereserveerd voor zowel de innovatie- als investeringsmodule van de Sbv, voor een nieuwe openstelling van de investeringsmodule van de Sbv binnen de aanpak piekbelasting (€ 60 miljoen) en voor ondersteuning van het Regieorgaan ‘Versnellen innovatie emissiereductie duurzame veehouderij’, waaronder praktijkpilots en het programmabureau.
  • de Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp) voor € 44,2 miljoen.

Voor klimaatvriendelijke veehouderij is in 2025 circa € 2,1 miljoen gereserveerd. Dit wordt beschikbaar gesteld voor maatregelen op het veehouderijbedrijf gericht op de reductie van broeikasgassen via voer, dier, stal en mest. Daarnaast wordt in 2025 € 3,2 miljoen beschikbaar gesteld voor de stimulering van emissiearm veevoer

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen
In 2025 is € 119,8 miljoen aan subsidiebudget beschikbaar ten behoeve van glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen. Van dit bedrag is € 103,8 miljoen bestemd voor het progamma kas als energiebron, € 8,5 miljoen voor de stimulering van biologische landbouw, € 5,4 miljoen voor subsidies op het gebied van plantgezondheid en gewasbescherming en € 2 miljoen voor bodem en klimaatadaptatie.

Voor een nieuwe subsidieregeling die initiatieven ondersteunt die marktvraag naar biologische producten stimuleren, is in 2025 € 8,4 miljoen beschikbaar.

Mestbeleid
In 2025 is er voor mestbeleid € 137,5 miljoen beschikbaar voor subsidies. Dit is voornamelijk bedoeld voor:

  • Subsidieregeling behoud grasland (€ 104,3 miljoen). Door Europees besluit vindt er vanaf 2023 een stapsgewijze jaarlijkse afbouw van de derogatie plaats. Voor landbouwbedrijven die gebruik maken van derogatie is er de komende jaren een subsidie beschikbaar. Deze subsidie is bedoeld om het aantrekkelijk te maken grasland te behouden zodat de waterkwaliteit in Nederland niet achteruit gaat. Daarnaast wordt met deze regeling voorzien in een tijdelijke tegemoetkoming in de extra kosten die deze bedrijven moeten maken door de versnelde afbouw van derogatie. In totaal is hier meerjarig initieel € 130 miljoen en aanvullend € 80 miljoen beschikbaar gesteld in het kader van het plan van aanpak mestmarkt.
  • Korte termijn maatregelen mestmarkt (€ 15 miljoen). Deze middelen worden ingezet om op korte termijn maatregelen in gang te zetten om verlichting te bieden op de mestmarkt. Dit betreft o.a. een subsidiere geling om mestverwerking te stimuleren en de uitrol van het voerspoor.
  • Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking (€ 6 miljoen). Dit betreft een subsidieregeling voor de verwerkingsinstallaties die mest tot stikstof mestproducten verwerken en daarmee stikstof kunstmest vervangen. De nieuwe meststof heeft voordelen voor het reduceren van de emissie van broeikasgassen en stikstof. Deze regeling is ook relevant voor het stimuleren van de productie van Renure meststoffen.
  • Overige projecten mestbeleid (€ 12,2 miljoen).

 

Saneringsregeling garnalenvisserij
Om ondernemers die willen stoppen te ondersteunen bij deze stap, wordt de nieuwe saneringsregeling garnalenvisserij ontwikkeld. Naar verwachting zal uitvoering van de regeling op zijn vroegst in 2025 starten.


Regeling provinciale maatregelen PAS-melders
De regeling provinciale maatregelen Programma Aanpak Stikstof (PAS) melders wordt ontwikkeld om (maatwerk)oplossingen voor PAS-melders te ondersteunen. De legalisatie van PAS-melders verloopt langzamer dan gewenst. Daarom wordt de aanpak voor PAS-melders verbreed, om zo sneller meer PAS-melders te kunnen helpen. Een onderdeel van de verbreding is om meer mogelijkheden te bieden om te komen tot (maatwerk)oplossingen via provincies. Met deze regeling, waarmee budget via een specifieke uitkering aan provincies beschikbaar wordt gesteld, wordt daar uitvoering aan gegeven. De regeling zal naar verwachting voor het eerst worden opengesteld in september 2024. Daarna zijn er in 2025 en in 2026 in totaal nog drie openstellingen waarbij provincies maatregelen kunnen aandragen waarmee PAS-melders geholpen kunnen worden. Met het openstellen van deze regeling wordt beoogd dat de uitvoering van het legalisatieprogramma wordt bevorderd. Met het brede karakter van de regeling wordt beoogd dat er maximale ruimte voor maatwerk kan worden geboden.

 

 

16.16: Klimaat en groene groei

Klimaatfonds
In lijn met het Hoofdlijnenakkoord wordt er € 1,2 miljard bezuinigd op fondsen voor groene waterstof en batterijen. Daarnaast wordt er € 9,5 miljard extra beschikbaar gesteld voor kernenergie.

DEI+-regeling
De DEI+-regeling gaat in 2025 opnieuw open met een maximale subsidie van € 30 miljoen per project, gericht op grootschalige demonstratie- en opschalingsprojecten. Specifieke openstellingen worden gerealiseerd voor technologieën zoals alcohol to jet, E-fuels, geothermie en DEI+ XL. De EKOO-regeling wordt eveneens heropend voor verduurzaming van industrie, duurzame elektriciteitsopwekking en verduurzaming van de gebouwde omgeving.

HEP-regeling
De HEP-regeling zal opengesteld worden. Dat biedt Nederlandse partijen de mogelijkheid om deel te nemen aan internationale projecten via het Clean Energy Transition Partnership.

MOOI-regeling
Na de openstelling in 2024 zal er in 2025 geen standaard MOOI-regeling zijn. Mogelijk wordt er nog wel een MOOI-regeling ontwikkeld op een specifiek thema.

Investeringssubsidie Maakindustrie Klimaatneutrale Economie (IMKE)
De IMKE-regeling, gericht op de opschaling van technologieën zoals elektrolyse, batterijen en zonnepanelen, wordt eind 2024 en begin 2025 geopend. Deze regeling is onderdeel van het tijdelijk crisis- en transitiekader en geldt tot en met 31 december 2025.

SDE++
Voor 2024 is er € 11,5 miljard beschikbaar gesteld voor de SDE++. Nieuwe categorieën voor elektrificatie van de industrie zijn aangekondigd, zoals thermische opslag van hoge temperatuurwarmte, geïntegreerde warmtepompen en waterstofproductie via elektrolyse.

Aanvullende beleidsinzet voor verduurzaming industrie
Het beleid voor de verduurzaming van de industrie wordt versterkt met de introductie van de NIKI-regeling, die complexe verduurzamingsinvesteringen ondersteunt.

 

16.05: WBSO

In de Fiscale Verzamelwet 2025 wordt voorgesteld om de aanpassingen van tarieven en schijven voor de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) flexibeler te maken. Dit betekent dat vanaf 1 januari 2025 wijzigingen in de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk eenvoudiger doorgevoerd kunnen worden. Bovendien is er een wijziging aangekondigd in de tarieven en schijven, hoewel de details hiervan nog niet bekend zijn.

Het doel van deze aanpassingen is om het budget voor de WBSO nauwkeuriger af te stemmen op de rijksbegroting. Zo kan de minister van Economische Zaken (EZ) per ministeriële regeling niet alleen de percentages, maar ook de grens tussen de eerste en tweede schijf (nu € 350.000) aanpassen. Deze grenswijzigingen zorgen voor een betere balans tussen de beschikbare middelen en het beroep op de regeling.

Deze nieuwe flexibiliteit biedt meer ruimte om de WBSO-regeling tijdig en effectief aan te passen zonder het tijdrovende proces van wetswijzigingen. Dit betekent dat wijzigingen sneller doorgevoerd kunnen worden, wat voor bedrijven een belangrijke stap is richting voorspelbaarheid en eenvoud in hun innovatieprocessen.

 

16.00: EZ Begroting

Uitfasering Nationaal Groeifonds (NGF)
In het Hoofdlijnenakkoord is besloten om het Nationaal Groeifonds (NGF) geleidelijk uit te faseren. De afspraken van rondes 1 t/m 3 worden nageleefd, maar de financiering voor ronde 4 en 5 komt te vervallen. Dit levert een totale besparing op van €6,8 miljard, waarvan €5,5 miljard in de periode tot en met 2029.

Vernieuwing Topsectorenbeleid
De focus van de Topsectorenaanpak, een samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven in essentiële sectoren, is de afgelopen jaren verschoven. Sinds 2019 ligt de nadruk op economische kansen rondom maatschappelijke uitdagingen, zoals duurzaamheid en digitalisering. Gezien de huidige geopolitieke ontwikkelingen en de druk op de economische positie van Nederland en Europa, wordt het beleid verder ontwikkeld. Groeimarkten en de Nationale Technologiestrategie (NTS) zullen daarbij een sleutelrol spelen.

Duurzaamheidsleningen voor het MKB
Vanaf 1 oktober 2024 gaat Qredits, met steun van het Klimaatfonds, duurzaamheidsleningen verstrekken aan het MKB. In totaal stelt het Klimaatfonds €10 miljoen beschikbaar, waardoor Qredits leningen tot maximaal €50.000 kan verstrekken. Hiermee kunnen zo’n 1700 ondernemers gebruikmaken van financiering met een lage rente.

Herziening MIT en uitbreiding SEED Capital regeling
In 2024 wordt de MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) herzien in samenwerking met provincies en uitvoeringsinstanties. Voor de SEED Capital regeling zal in 2025 een extra tender worden geopend, gericht op deeptech-investeringsfondsen om innovatie in deze sector verder te stimuleren.

Thematische Technology Transfer
De TTT-regeling, die risicofinanciering voor kennisstarters vergroot, blijft doorlopen tot 2026. Er worden daarnaast twee nieuwe tenders opengesteld, met een focus op klimaattechnologie, deeptech, medische technologie en kunstmatige intelligentie (AI) & datawetenschappen.

Invest-NL krijgt extra slagkracht
Invest-NL ontvangt tot 2029 een extra €900 miljoen om haar activiteiten te versterken. Van dit bedrag wordt €600 miljoen ingezet voor het kernkapitaal, waardoor startups kunnen doorgroeien naar scaleups. Daarnaast wordt €250 miljoen gereserveerd voor blended finance-financiering om financieringsknelpunten in het bedrijfsleven aan te pakken. Tot slot krijgt de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid (BEV) €50 miljoen om strategische investeringen te beschermen in het belang van nationale veiligheid.